Algemeen
We hebben deze jaarrekening opgesteld volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Materiële vaste activa
Waardering
Materiële vaste activa waarderen we op de prijs waarvoor we ze gekocht of gemaakt hebben, min de cumulatieve afschrijving en bijdragen van derden. Bij nieuwe investeringen met een waarde van meer dan € 2,5 miljoen rekenen we ook bouwrente toe aan het actief. We activeren die bouwrente samen met de kostprijs van het actief.
De onroerende zaken die we willen verkopen, waarderen we op de gecorrigeerde historische kostprijs van 1995. Het gaat hierbij om de woningen die het Grondbedrijf eigenlijk niet in bezit moet hebben.
Erfpachtterreinen waarderen we op de eerste uitgifteprijs of de registratiewaarde. Als de contante waarde van de toekomstige canons voor deze terreinen lager is, waarderen we de terreinen op die lagere waarde.
Afschrijving
De afschrijvingen berekenen we elke maand per investering op basis van:
- de looptijd;
- het rentepercentage;
- de afschrijvingsmethode die we voor die investering toepassen.
Het rentepercentage baseren we op de verwachte gemiddelde levensduur van het activum. Bij een langere levensduur geldt een hoger rentepercentage. Want hoe langer de looptijd is, hoe groter de onzekerheid over de ontwikkeling van de rente. Verder gebruiken we voor nieuwe investeringen de annuïtaire afschrijvingsmethode. Dat geldt alleen niet voor de investeringen in onderwijshuisvesting. Die schrijven we lineair af.
Levensduur
De levensduur van een activum kan variëren van 3 jaar voor bepaalde automatiseringsmiddelen tot 60 jaar voor bijvoorbeeld de stichtingskosten van onderwijsgebouwen.
Hieronder ziet u een overzicht van de levensduur van investeringen met een economisch nut, die we verplicht moeten activeren. Investeringen met een economisch nut zijn investeringen die we kunnen verkopen of die meehelpen om middelen, zoals rioolrecht en afvalstoffenheffing, te kunnen krijgen.
Activum | Levensduur |
---|---|
Stichtingskosten onderwijsgebouwen (exclusief grond) | 60 |
Uitbreiding onderwijsgebouwen | 60 |
Stichtingskosten gymnastieklokalen en sporthallen onderwijs | 60 |
Stichtingskosten nieuwbouw woningen en gebouwen | 40 |
Rioleringen (aanleg, vervanging en herstel) | 40 |
Parkeergarages | 40 |
Gymnastieklokalen en sporthallen (exclusief onderwijs) | 40 |
Aanleg sportvelden | 40 |
Woonwagenlocaties | 30 |
Lichtinstallaties sportaccommodaties | 25 |
Onderlaag/fundering kunstgrasveld | 25 |
Renovatie sportaccommodaties | 20 |
Uitbreiding, verbouwing woningen en gebouwen | 20 |
Algemene technische installaties (inclusief onderwijs) | 20 |
Inrichtingskosten sportaccommodaties | 20 |
Liftinstallatie | 20 |
Centrale verwarmingsinstallatie | 20 |
Installaties klimaatbeheersing | 20 |
Semi-permanente bebouwing | 20 |
Renovatie onderwijsgebouwen | 20 |
Telefooncentrale | 10 |
Noodgebouwen (oude bouwstijl) | 15 |
Gymnastiekmateriaal (exclusief onderwijs) | 10 |
Kunstgrasvelden (toplaag) | 10 |
Meubilair, inventaris, diverse kleine voorzieningen | 10 |
Stemmachines | 10 |
Tijdelijke noodgebouwen/huisvesting | 5 |
Transportmiddelen, auto’s, aanhangwagens, motorvoertuigen | 5 à 15 |
Automatiseringsapparatuur | 3 à 5 |
Gereedschappen, verbindingsmiddelen | 5 |
Software | 5 |
Investeringen met maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut (onder andere de aanleg van parken) activeren we meestal niet. We volgen hiermee het BBV dat vraagt om investeringen met een maatschappelijk nut bij voorkeur niet te activeren. De uitgaven voor deze investeringen verrekenen we direct met de exploitatie. We wijken alleen bij hoge uitzondering van die regel af.
U vindt een uitgebreide beschrijving van het afschrijvingsbeleid van onze gemeente in de kadernotitie afschrijvingsbeleid en waardering van activa raadplegen, die u op 17 oktober 2013 heeft vastgesteld.
Financiële vaste activa
De belangen in gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen en effecten waarderen we op de prijs die we daarvoor betaalden of de lagere markwaarde. Leningen waarvan de rente langer dan 1 jaar vast staat nemen we voor de nominale waarde of de marktwaarde als die lager is.
De bijdragen aan activa in eigendom van derden worden annuïtair afgeschreven in dezelfde termijnen als de eigen materiële activa.
Voorraden (exclusief Grondbedrijf)
De voorraden waarderen we op de prijs waarvoor we ze gekocht of gemaakt hebben. Als de marktwaarde lager is, waarderen we ze op de marktwaarde.
Voorraden grond
De voorraad in exploitatie genomen complexen waarderen we op de prijs waarvoor we ze hebben gemaakt. Is het positieve saldo van de toekomstige opbrengsten en kosten minder dan de boekwaarde? Dan maken we een verliesvoorziening. De boekwaarde is het saldo van de kosten die we maken min de opbrengsten die we krijgen.
Voor de niet in exploitatie genomen complexen geldt het volgende:
- Zijn we echt van plan ('een reëel en stellig voornemen') om het complex bouwrijp te maken? Dan mogen we kosten activeren tot de laagst denkbare verwachte marktwaarde. We waarderen het complex op de prijs waarvoor we het hebben gemaakt. Is de boekwaarde hoger dan de verwachte marktwaarde? Dan is het verschil verlies. We maken daar een verliesvoorziening voor. We hoeven de waarde dan niet meer af te boeken tot de huidige marktwaarde.
- Zijn we niet (meer) van plan ('een reëel en stellig voornemen') om het complex bouwrijp te maken? Dan mogen we kosten activeren tot de huidige marktwaarde. Dat kan bijvoorbeeld de agrarische waarde zijn. We waarderen het complex op de prijs waarvoor we het hebben gekocht. Is de boekwaarde hoger dan de huidige marktwaarde? Dan is het verschil verlies. Dat komt ten laste van de reserve van het Grondbedrijf.
De voorraad grond- en hulpstoffen waarderen we op de prijs waarvoor we ze hebben gekocht of op de marktwaarde als die lager is.
Vorderingen
We hebben de vorderingen opgenomen voor de nominale waarde, waarvan we een voorziening hebben afgetrokken voor het geval de vorderingen oninbaar zijn.
Liquide middelen
De liquide middelen hebben we opgenomen voor de nominale waarde.
Overlopende activa
De overlopende activa hebben we opgenomen voor de nominale waarde.
Algemene reserve
Algemene reserves zijn reserves waaraan u geen specifieke bestemming heeft gegeven.
Bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan u wel een specifieke bestemming heeft gegeven. Binnen de bestemmingsreserves maken we onderscheid tussen wettelijke reserves, egalisatiereserves en overige bestemmingsreserves. De Algemene Reserve Grondbedrijf zien we bijvoorbeeld ook als een bestemmingsreserve.
Rentetoevoeging reserves
Volgens de notitie reserves en voorzieningen wordt, in tegenstelling tot vorig jaar, in beginsel geen rente toegerekend aan reserves. Uitzondering hierop zijn de Algemene reserve Grondbedrijf, de reserve Riolering, kapitaallastenreserves en het deel van de Algemene Reserve waarin de verliezen van het Grondbedrijf zijn opgenomen.
Anders dan in 2014 rekenden we in 2015 normaal gesproken geen rente toe aan reserves. We volgen daarmee de notitie reserves en voorzieningen. Er zijn vier uitzonderingen. We rekenen namelijk wel rente tot aan:
- de Algemene Reserve Grondbedrijf;
- de reserve Riolering;
- kapitaallastenreserves;
- het deel van de Algemene Reserve waarin de verliezen van het Grondbedrijf zijn opgenomen.
Voorzieningen
Volgens het BBV mogen we voorzieningen maken in deze drie gevallen:
- Er zijn verplichtingen en verliezen waarvan we de hoogte op de balansdatum niet zeker weten, maar wel redelijk kunnen inschatten.
- Er zijn op de balansdatum risico’s die kunnen leiden tot verplichtingen of verliezen, waarvan we de hoogte al redelijk kunnen inschatten.
- We moeten in de toekomst kosten maken. Maar we mogen dan alleen een voorziening maken, als de kosten voor de balansdatum ontstonden en de voorziening bedoeld is om de lasten gelijk te verdelen over een aantal begrotingsjaren.
We maken voorzieningen voor de nominale waarde.
Langlopende schulden
De langlopende schulden hebben we opgenomen voor de nominale waarde. Langlopende schulden zijn schulden waarvan de rente één jaar of langer vast staat.
Kortlopende schulden en vlottende passiva
Kortlopende schulden hebben we opgenomen voor de nominale waarde.
Dividend
Dividend wordt in opbrengsten opgenomen nadat het besluit over uitkering van dividend is genomen.
Garant- en borgstelling
De garant- en borgstellingen worden in de bijlage niet uit de balans blijkende verplichtingen tegen de nominale waarde opgenomen.
Gebeurtenissen na balansdatum
Tussen het einde van het boekjaar en de vaststelling van de jaarrekening hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan, die van belang zijn voor het inzicht van de financiële positie van de gemeente Apeldoorn en die niet zijn verwerkt in deze jaarrekening.